Principles Of Application Of Herbs In Ayurveda

Principes van de toepassing van kruiden in de Ayurveda

Basisconcept van gezondheid en therapie

Ayurveda is een duizenden jaren oud traditioneel geneeskundig systeem uit India. Men heeft een wijdverbreide opvatting dat traditionele geneeswijzen een gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing en systematische methoden vertonen. In tegenstelling tot deze opvatting is Ayurveda echter een systematisch, gestructureerd en rationeel kennissysteem over gezondheid en leven, gebaseerd op solide principes en theoretische grondslagen. Deze principes zijn het resultaat van jarenlange, nauwgezette en methodische observaties door een uiterst getalenteerde en onpartijdige groep beoefenaars.

Gezondheid wordt beschreven als een functioneel, dynamisch en harmonieus evenwicht tussen de componenten van het levende wezen. Deze staat van evenwicht is individueel specifiek en manifesteert zich in een goed functionerend en adequaat weefselsysteem, een vredige gemoedstoestand in harmonie met de omgeving, waardoor het individu in staat is om mogelijke pathologische uitdagingen te overwinnen. (Charaka Samhita Sutra Sthana: 21/18-19)

Een verstoring van de gezondheid kan op twee manieren ontstaan, namelijk structureel en/of functioneel: (i) een toename of (ii) een afname van een van de componenten van het levende wezen. Therapie is niets anders dan het verstoren van het pathogene proces. Volgens Ayurveda kan een op toename gerichte pathogenese worden behandeld door stoffen of middelen toe te dienen die een afname van die componenten teweegbrengen, en op dezelfde manier kan een op afname gerichte pathogenese worden behandeld door stoffen die een toename van die componenten in het lichaam teweegbrengen.

Tegen de achtergrond van dit fundamentele begrip wordt de toepassing van kruiden in de Ayurveda geleid door bepaalde principes. Deze op principes gebaseerde toepassing onderscheidt Ayurveda van andere systemen van kruidengeneeskunde.

1. PANCHA MAHABHUTA THEORIE (PRINCIPE VAN VIJF BASISDEELTJES DIE GELIJKHEID VASTSTELLEN TUSSEN LEVENDE WEZENS EN GENEESMIDDELEN)

Volgens Ayurveda zijn alle substanties in dit universum, inclusief de bestanddelen van levende wezens en geneesmiddelen, opgebouwd uit vijf basisdeeltjes: Prithvi, Jala, Agni, Vayu en Akash. Hoewel deze termen ruwweg vertaald worden als Aarde, Water, Vuur, Lucht en Ether, geven ze de onderliggende concepten nauwelijks weer. Kort gezegd vertegenwoordigen Prithvi, Jala, Agni, Vayu en Akash onder andere massa, cohesiekracht, energie, beweging en ruimte. Dit principe legt een overeenkomst vast tussen levende wezens en medicinale stoffen op moleculair niveau, waardoor interactie tussen hen mogelijk is wanneer ze samengebracht worden. (Charaka Samhita Sutra Sthana: 26/10) Aan elke Mahabhuta worden bepaalde eigenschappen en werkingen toegeschreven. De dominantie van een mahabhuta in een substantie leidt tot de manifestatie van sommige/alle eigenschappen die aan die mahabhuta worden toegeschreven. Er zijn tien van zulke paren eigenschappen, Guna genaamd, waarbij elk paar bestaat uit twee tegenovergestelde eigenschappen, zoals zwaar-licht, warm-koud, enzovoort. Het beoordelen van de mahabhautik-status van een kruid is daarom cruciaal bij de selectie ervan met het oog op een klinische toepassing. (Charaka Samhita Sutra Sthana: 26/11)

2. SAMANYA – VISHESHA THEORIE (PRINCIPE VAN GELIJK-VERSCHILLENDE STOFFEN ALS BEPALING VAN DE MOGELIJKE UITKOMST WANNEER TWEE STOFFEN MET ELKAAR IN CONTACT KOMEN)

Wanneer twee stoffen met elkaar in wisselwerking treden, nemen de overeenkomstige factoren toe en de ongelijksoortige factoren af. Daarom zal de toediening van een kruid de overeenkomstige factoren in het levende wezen potentieel verhogen en de ongelijksoortige factoren verlagen. Dit is de fundamentele basis van de therapeutische principes in de Ayurveda. Men moet de status van de component(en) in een klinisch probleem beoordelen en een kruid met vergelijkbare eigenschappen selecteren als de componenten afnemen, of omgekeerd. (Charaka Samhita Sutra Sthana: 01/44)

3. DOSHA (REGELAARS) – DHATU (BOUWEENHEDEN) – MALA (AFVALPRODUCTEN)

Dit zijn biologische manifestaties van Mahabhutas. Dosha's zijn het belangrijkst omdat ze veranderingen in de andere twee kunnen veroorzaken. Elk aspect van de Ayurvedische therapie wordt daarom uitgedrukt in termen van Dosha, dat wil zeggen of het een bepaalde dosha kalmeert of niet. De dosha wordt eerst vastgesteld bij een klinisch probleem en op basis daarvan worden kruiden geselecteerd om het probleem te behandelen. Dosha-Dhatu-Mala worden functioneel uitgedrukt door de 20 hierboven genoemde eigenschappen, waarbij een bepaalde dosha enkele specifieke eigenschappen heeft, zoals Ruksha (droogte) en Chala (beweging), die kenmerkend zijn voor Vata. (Sushruta Samhita Sutra Sthana: 14/)

4. RASA (Smaak – duidt de toestand van de stof in het beginstadium aan) – VIPAKA (Toestand van de stof na vertering en metabolisme) – GUNA (Eigenschappen) – VIRYA (Potentietypes) – PRABHAVA (Effect specifiek voor de stof)

Deze vijf concepten zijn hulpmiddelen voor de beoordeling en selectie van kruiden in de Ayurveda. Elk van deze concepten duidt op mahabhautik-toestanden van de stof in verschillende stadia van interactie met het levende wezen. Er worden 6 Rasa, 3 Vipaka, 20 Guna en 2 Virya beschreven in de Ayurveda. Prabhava, het specifieke effect van een bepaalde stof, is uniek voor die stof en daarom kan er geen classificatie worden gemaakt. (Charaka Samhita Sutra Sthana: Hoofdstuk 26) Bijvoorbeeld: het kruid Madhura (zoete) rasa duidt op een overwicht aan Prithvi en Jala mahabhuta, die ook overheersende mahabhuta zijn van Kapha dosha, Mamsa (spier) dhatu, enz. Deze stof zal dus Kapha en Mamsa dhatu verhogen. Het zal ook de dissimilariteit dosha, namelijk Vata dosha, verlagen. Daarom worden Madhura-stoffen geselecteerd in gevallen van Kapha- en dhatu-vermindering en Vata-verergering. Er zijn nog andere factoren waarmee rekening moet worden gehouden bij het kiezen van een kruid.

5. PRAKRITI (GRONDWET) –

Ieder individu is begiftigd met een Prakriti die hem/haar bepaalde sterke punten en ook bepaalde kwetsbaarheden geeft. Men moet rekening houden met het feit dat stoffen met Madhura rasa een grotere Kapha-toename zullen veroorzaken bij iemand met een Kapha Prakriti, bij het kiezen van een kruid voor een individu.

6. TIJD

Het levende wezen wordt beïnvloed door de cycli van zon- en maanenergie in de natuur. Daarom zijn sommige kruiden niet geschikt voor bepaalde seizoenen. Kapha is bijvoorbeeld van nature verstoord in het Vasanta-seizoen (lente), dus men moet hiermee rekening houden bij het voorschrijven van een madhura-stof in dit seizoen. (Charaka Samhita Sutra Sthana: 1/62)

7. ADHISTHANA (VERWANTSCHAP VAN EEN KRUID)

Sommige kruiden hebben een specifieke affiniteit met specifieke doelorganen/systemen. Deze kruiden zullen geen effect hebben op andere organen of systemen, hoewel hun eigenschappen dat wel zouden kunnen suggereren. (Charaka Samhita Sutra Sthana: 26/13) Dit zijn de belangrijkste principes die de selectie van kruiden in de Ayurveda sturen. Er zijn echter ook andere principes van toepassing op de kruidenselectie in de Ayurveda. Dit op principes gebaseerde, gerationaliseerde en gestructureerde selectieproces van kruiden voor therapeutisch gebruik in de Ayurveda onderscheidt zich van het kruidengeneeskundige systeem dat zich richt op indicaties. Het benadrukt ook dat, hoewel het eenvoudig lijkt, het gebruik van kruiden voor de gezondheid via de Ayurveda een deskundige beoordeling en voorschrift door een Vaidya vereist.

Trefwoorden: Ayurveda, kruiden

AyurvedaHerbs

laat een reactie achter

Alle reacties worden gemodereerd voordat ze worden gepubliceerd